Авторская колонка
Статьи
-
Опубликовано: 25 Июль 2023
-
Просмотров: 3981
Schreeuwen en vechten op straat: hoe junkies het Oude Westen overnemen
Tara Lewis
Lang hoef je op de Nieuwe Binnenweg in het Oude Westen van Rotterdam niet stil te staan om geconfronteerd te worden met drugsproblemen. In ongeveer vijf minuten komen zo’n tien verslaafden voorbij. Bewoners ervaren veel overlast van daklozen, verslaafden en dealers. Rijnmond ging voor een reportage op pad in de wijk en sprak met actieve bewoner Joke van der Zwaard en stadsmarinier Arwin Siermans.
Sommigen verslaafden lopen met gehaaste tred de Albert Heijn in, op de hoek van de Gouvernestraat. Een ander vraagt een vuurtje aan de kapper die voor zijn deur zit. “Iedere dag zie ik hier vijftien verschillende junkies voorbij komen. En het wordt alleen maar erger. De politie doet niks", zegt hij.
Aan de overkant krijgen een man en vrouw ruzie, ze hebben lege shoppers bij zich en een afvalgrijper. Die gebruiken ze om lege flesjes en blikjes te verzamelen. Sommige voorbijgangers stoppen om het tafereel te bekijken. Er wordt geschreeuwd en gevochten. De kapper schudt zijn hoofd. “Dit is toch niet normaal?”
Van der Zwaard woont al 45 jaar in het Oude Westen en is initiatiefnemer van onder meer Leeszaal West. “Het verschilt per week hoeveel buitenslapers ik zie. Door acht jaar lang sociale woningen verminderen, zijn er meer daklozen. Dat is gewoon het gevolg van bewust beleid. Maar bij de mensen hier op straat is meer aan de hand, die zijn verslaafd, in de war, van de wereld.”
Kinderkleren
Op straat, in het Wijkpark en op het plein voor de Leeszaal wordt met name in de avond gedeald. “Laatst lag er een matras voor de Leeszaal met een zak, daar zaten ook kinderkleren tussen. Wat mij extra aan het hart gaat is dat ik veel vrouwen op straat zie slapen. Die zijn kwetsbaar en lopen meer gevaar.”
Van der Zwaard ziet belangrijke overeenkomsten én verschillen tussen de drugsproblematiek van de jaren 90 en nu. “Vroeger had je mensen die iedereen kenden, die even onder een struik keken of persoon X daar nog lag. Nu lopen ze eens per maand rond met zorgmedewerkers. In het verleden liepen groepjes bewoners met wijkprofessionals rondjes door de buurt om de situatie in kaart te brengen en samen acties te bedenken. Dat is gestopt toen de professionals afhaakten.”
-1
In coronatijd raakten met name veel arbeidsmigranten hun werk en huis kwijt. De nachtopvang schiet daarin tekort. “Als er ’s ochtends iemand op het terras van het café naast mijn huis ligt te slapen, denk ik: wat is er aan de hand in de wereld? En zelfs in de winter worden ze alleen toegelaten als het -1 is. De meerderheid van de Rotterdamse gemeenteraad heeft daar gewoon voorgestemd.”
Samen met actieve bewoners en ondernemers stuurde ze een brandbrief naar de burgemeester, vier wethouders en de gemeenteraad. Daarin schetsen zes verhalen een ontluisterend beeld van de overlast in de wijk. “Het gaat om drugshandel, de grote en de kleine jongens en alles wat daar op af komt, om dronken en gedrogeerde mensen, om wanhopige buitenslapers, inbraken en zich asociaal gedragende hangjongeren.” Het voelt alsof deze mensen hun wijk hebben overgenomen, schrijven ze, zonder dat ze ergens terechtkunnen.
Lullige brief
Naast zes verhalen bevat de brief ook zes oplossingen. Van handhaving tot zorg- en opbouwwerk. De politiek reageerde niet. De burgemeester stuurde een summiere reactie: “Het spijt mij u te moeten vertellen dat de overheid niet alles op kan lossen.” Ook zegt hij over de wens om meer handhaving: “Hier moet ik u meteen teleurstellen. Er zijn niet meer politieagenten en handhavers beschikbaar.” Hij erkent dat de maatschappelijke ondersteuning in de laatste 10 jaar niet ten goede is veranderd. “Dat is een ontwikkeling die ik niet kan keren.”
De brief voelde voor Van der Zwaard als een klap in het gezicht. “Het was een lullige brief, heel vernederend. Hij schrijft dat er meer hulp beschikbaar is dan ik denk. Daar zou ik dan nog over benaderd worden, dat is nooit gebeurd.” Tijdens een veiligheidsoverleg in de buurt, was ze ook al niet onder de indruk van de burgemeester. “Daar liet hij zich niet van zijn luisterende kant zien.”
Crack
De burgemeester verwijst in zijn brief onder meer naar Arwin Siermans, stadsmarinier van Rotterdam Centrum. Namens de burgemeester is hij verantwoordelijk voor de veiligheid. Tijdens een wandeling door de Gouvernestraat en het aangrenzende Wijkpark komen alle problemen live voorbij: agressieve dealers, meerdere gebruikers en de penetrante geur van menselijke ontlasting uit de bosjes.
In het Wijkpark zit pal naast de speeltuin iemand op een stoel, met een kleed over het hoofd. We zien beweging onder de doek, horen geluiden en er komt een verwaarloosde vrouw onder vandaan. Wat ze in hemelsnaam aan het doen was? “Crack, denk ik”, zegt Siermans. Om haar heen komen mannen uit de struiken. De situatie is schrijnend.
Preventie
Siermans: “Voor corona ging het hier best goed, maar mensen verloren hun baan, hun huis. Voor mensen die al psychische problemen hadden viel hun dagbesteding weg. En als het slechter gaat met de wereld zie je dat de problemen op zwakke plekken in de stad, zoals hier, zichtbaar worden.”
De bezuinigingen op de zorg zijn volgens hem een belangrijke oorzaak van de problemen. “Preventie is dan ook de belangrijkste oplossing, dat zit deels in zorg- en welzijn, maar ook in het voorkomen van de komst van arbeidsmigranten die hier geen rechten hebben.”
Bont maken
De grootste groep overlast veroorzakende daklozen die hij in het centrum ziet, komt uit Oost-Europa. “Die hebben geen recht op nachtopvang of zorg hier.” Van de mensen die teruggaan naar het land van herkomst is dat in twee derde van de gevallen vrijwillig. “Als ze het hier echt te bont maken kunnen we de vreemdelingenpolitie inschakelen en ze terugsturen.”
Van der Zwaard is het niet eens met die observatie: “Dat geldt misschien voor het Wijkpark, maar in de rest van de wijk zie je daklozen, verslaafden van allerlei komaf. De vrouwen zijn bijna nooit Oost-Europees.”
Opstelten
Dat heroïne na decennia afwezigheid zijn rentree heeft gemaakt in het straatbeeld komt óók door Oost-Europeanen, zegt Siermans. “Zij gebruiken dat. Bij andere drugsverslaafden is het eerder crack, de goedkoopste vorm van cocaïne. Dat doen ze vaak in een pijpje. Maar de meeste verslaafden zijn verslaafd aan alcohol en pas ver ver daarna komen heroïne, crack of andere zaken.”
Siermans blikt terug op het lik-op-stukbeleid van burgemeester Ivo Opstelten in de jaren 90. “De aanpak was een enorme verhoging van het aantal agenten op straat. Er werd massaal gehandhaafd, gecontroleerd én er was een gericht zorgaanbod – en juist dat laatste was makkelijker omdat het vooral mensen van Nederlandse afkomst waren."
Blik agenten
Net als de burgemeester benadrukt hij dat het niet mogelijk is om een blik agenten open te trekken voor de wijk. “Dat komt deels door bezuinigingen maar ook door personeelstekorten. Ondertussen pakt de politie wekelijks de nodige drugsdealers op, maar zolang er vraag blijft naar drugs komen er gewoon nieuwe voor in de plaats.”
Van der Zwaard ziet bewoners angstiger worden. “Als er achter en voor mijn huis mensen aan het rommelen zijn, doe ik ook de gordijnen dicht. Je voelt je opgesloten in je eigen huis. Mensen worden angstig, trekken zich terug, gaan in een groepsapp zitten waarin ze elkaar alleen maar banger maken.”
Een man fietst door het park. “We zijn een land vol junkies”, vertrouwt hij ons in het voorbijgaan toe. Terwijl we het park uitlopen zien we een man inhaleren uit een pijpje, op een steenworp afstand van de speeltuin, waar drie kinderen spelen.
Siermans: “Een van de oplossingen is het aantrekken van een publiek dat we hier wél graag zien: families, kinderen. Als zij hier zijn, voelt de rest zich hier ook minder welkom.” Van der Zwaard is daar sceptisch over: “Wie haalt die mensen bij elkaar? Daar hadden we vroeger opbouwwerkers voor. Die zijn wegbezuinigd.”